Science Fiction

Na hun vijftigste krijgen veel mannen en vrouwen last van een zogenaamde “midlife crisis”. De kinderen gaan dan meestal het huis uit en daardoor krijg je meer tijd om na te denken. Als man verlies je je krachten, je krijgt overal pijntjes en daardoor groeit naar mijn idee het besef dat je dichter bij het einde komt. Sommige mannen van die leeftijd proberen dat ook wel op te lossen door een dure sportwagen te kopen om nog iets terug te halen van hun jeugd waarvan iedereen wel weet dat het niet echt helpt.

Volgens Wikipedia komt de “midlife crisis” mede doordat mensen tussen de vijftig en vijfenzestig vaak worden geconfronteerd met zingevingsvraagstukken. Zo van, wie ben ik, waar ga ik naar toe en wat heeft het eigenlijk allemaal voor zin? Als christen heb ik dat zelf niet zo op die manier omdat ik antwoorden op de meeste van dat soort vragen heb.
Bijvoorbeeld, mijn antwoord op die eerste vraag is dat ik mijzelf ten diepste niet ken maar toch mag ik mij een kind van God noemen door genade alleen. En waar ik uiteindelijk naar toe ga, in de tweede vraag, is een plek waar de Here Jezus is en daar heeft ook die zingevingsvraag weer mee te maken. Zo van wat kan ik doen in dit leven zodat God tevreden over mij kan zijn. Toch komt volgens mij het volledige antwoord op die laatste vraag pas in het eeuwige leven hierna. Want de hemel is niet het einde maar juist het begin van onze persoonlijke ontwikkeling.

Mogelijk is de werkelijke reden voor het hebben van een “midlife crisis” misschien wel een angst voor het onbekende? Bij mij is het net andersom, ik heb juist een groot verlangen naar het onbekende land en ik heb echt geen doodwens hoor. Over dat “midlife crisis” gedoe kan ik dus eigenlijk niet echt meepraten maar wat ik wel heb, nu ik richting de zestig ga, is dat ik wat vaker terug denk aan mijn jeugd. Misschien een verlangen naar de onschuld die nooit meer terug komt?

Als tienjarige jongetjes gingen wij bijvoorbeeld met een hele ploeg kinderen aardappels poffen. En het grappige was dat alle taken verdeeld waren, het was als een geoliede machine. Er was één jongetje die de aardappels meenam, de volgende nam een zakje met zout en zilverpapier mee, weer een ander nam aanstekervloeistof en lucifers mee en de laatste nam een paar stenen mee. En omdat er toen regelmatig straten opgebroken lagen is het misschien maar beter om niet te vragen waar die stenen vandaan kwamen. Ik kan mij trouwens niet herinneren of die aardappels ook echt lekker smaakten maar dat maakte niet uit want het was een avontuur!

Wij deden ook af en toe pogingen om hutten te bouwen in het Urkerbos. Zo hadden wij op een keer besloten om een ondergrondse hut te maken. Na een week ploeteren hadden wij ongeveer een vierkante meter uit gegraven, takken en bladeren eroverheen en we hadden een geweldige geheime hut en wat waren wij trots. Totdat wij de week erop terug kwamen en bleek dat de ondergrondse hut een totale metamorfose had ondergaan en was veranderd in een ondergronds zwembad. Mijn vader had vroeger een grote hoeveelheid uitspraken die gebruikt konden worden voor allerlei situaties en de volgende paste precies bij ons avontuur dat letterlijk in het water was gevallen:
“Ja jongen” zei hij dan, “het leven is nu éénmaal een aanéénschakeling van teleurstellingen”.

Op die leeftijd waren wij ook in de ban van televisie series. Zoals “de man van zes miljoen”, “Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, mijnheer?” en “Doctor Who”. Die laatste serie was zo griezelig dat de jongste leden in ons gezin snel achter de bank kropen als de spanning te hoog opliep. En als de muziek dan weer wat afzwakte zag je die kleine hoofdjes weer voorzichtig boven de bank uitkomen om te kijken of de kust weer veilig was. In mijn herinnering waren die series geweldig totdat ik ze jaren later weer eens opnieuw zag en ik niet kon geloven hoe saai ze eigenlijk waren. Soms is het beter de herinnering te laten voor wat hij is.

Misschien had het te maken met mijn verlangen naar avontuur, maar ongeveer vanaf mijn veertiende begon ik Science Fiction te lezen. De term betekent letterlijk “wetenschappelijke verzinsels”. Ik was vooral gek op Isaac Asimov en Jack Vance. Ik vond die boeken geweldig maar op een gegeven moment had ik het wel gezien en kreeg ik meer belangstelling voor geestelijke boeken.
Jaren later probeerde ik er toch weer eens eentje te lezen en dat viel me op zich niet tegen, anders dan de televisie series, maar wat mij wel opviel was het gedram over evolutie.

Ik kan mij niet echt herinneren dat ik daar vroeger een probleem mee had en er was in die tijd ook niemand die mij daar toen op wees. Ik heb bijvoorbeeld, voor zover ik mij herinner, nog nooit een preek gehoord over de gevaren van de evolutie theorie. Misschien omdat ze in de gereformeerde kerken toch al gewend waren veel dingen te vergeestelijken en daar kon dan het Bijbelboek Genesis wellicht ook nog wel bij? Wie zal het zeggen en toen dacht ik, eigenlijk kan Science Fiction helemaal niet bestaan zonder evolutie. Science Fiction gaat voornamelijk over buitenaardse wezens en ruimtereizen naar verre planeten en dat is volgens mij niet mogelijk in een christelijk wereldbeeld. De evolutietheorie heeft miljarden jaren nodig om überhaupt mogelijk te zijn en die ruimte geeft de Bijbel naar mijn mening niet.

Ondanks dat ik wel in het bestaan van buitenaardse wezens geloof, bijvoorbeeld de engelen die zich buiten de aarde bevinden in de hemel, geloof ik niet in groene mannetjes die God ergens op een verre planeet heeft geschapen. Ik zal ze voor het gemak vanaf nu aliens noemen.
In de tijd dat ik Science Fiction las zag ik het bestaan van aliens misschien wel als een serieuze mogelijkheid. Maar na het lezen van een boek van Gary Bates ben ik daar toch anders over gaan denken. Ik wil aan de hand van zijn boek wat argumenten opwerpen tegen het bestaan van buitenaardse wezens.

Het begint met een Engels woord waar ik geen Nederlandse vertaling voor kon vinden: merism”.
Dit is een stijlfiguur dat vaak in het Oude Testament wordt gebruikt. Er worden dan twee uitersten gebruikt om alles wat er tussen in zit te duiden. Voorbeelden hiervan zijn: “
Hij kent mijn zitten en mijn staan” en “In het begin schiep God de hemel en de aarde”. Ook omdat het Hebreeuws bijvoorbeeld geen vertaling kent voor het woord “universum” worden dit soort stijlelementen vaak gebruikt in de Bijbel. Hemel en aarde betekent in dit geval dus eigenlijk: “alles”. In de Nederlandse taal wordt dit trouwens ook nog steeds op dezelfde manier gebruikt als wij zeggen: “Ik zal hemel en aarde bewegen om dit of dat te doen”,  wij bedoelen dan ook dat wij er “alles” aan zullen doen.

“Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die”.
Exodus 20 vers 11

Hier staat dus eigenlijk dat God “alles” heeft gemaakt in zes dagen ongeveer zesduizend jaar geleden, er is dus helemaal geen tijd voor de mens om te evolueren, laat staan de aliens. Even voor de goede orde, ik geloof totaal niet in evolutie, ik geloof dat de schepping precies ging zoals het door God Zelf is gezegd in Genesis in zes dagen van vierentwintig uur!

Evolutie is iets dat ons al jaren subtiel, en niet zo subtiel, wordt opgedrongen. Je kunt bijvoorbeeld geen natuurfilm meer bekijken zonder dat je meerdere malen “miljoenen jaren” hoort. De reden waarom je dat zo vaak hoort is volgens mij omdat er geen echt bewijs is voor evolutie, het moet er dan schijnbaar maar ingepompt worden. Er kan ook geen bewijs voor zijn want geen mens was erbij, het zijn allemaal aannames. En wat mij betreft mag je het woord “aannames” in dit geval ook wel vervangen door het woord “vertelkunst”.

De aarde is geschapen op de eerste dag en de hemellichamen pas op de vierde. De wetenschap zegt dat het universum veel ouder is dan de aarde, de Bijbel zegt juist dat de aarde er eerst was en dat het dus het oudste hemellichaam is. De eerst volgende zon die het dichtste bij ons staat heet Proxima Centauri en is 4,2 lichtjaren van ons verwijderd. Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar kan afleggen en dat is ongeveer 9460000000000 kilometer. Met de huidige rakettechniek die wij nu gebruiken duurt het ongeveer 75.000 jaar voordat je daar aankomt. De afstanden in het universum zijn onvoorstelbaar groot en dus eigenlijk onoverbrugbaar voor ons, maar dat geldt dus ook voor eventuele aliens die onze kant op zouden willen komen.

“En God zei: Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot tekenen, en tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren!
En laten zij tot lichten zijn aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde! En het was zo.
En God maakte de twee grote lichten: het grote licht om de dag te beheersen en het kleine licht om de nacht te beheersen; en ook de sterren. En God plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, om de dag en de nacht te beheersen en om scheiding te maken tussen het licht en de duisternis. En God zag dat het goed was”. Genesis 1 vers 14 – 18

En dit bijzinnetje kan bijna niet anders dan een grapje van God zijn: “en ook de sterren”. Er zijn miljarden en miljarden sterren en God ziet ze blijkbaar als een bijzaak. Het is duidelijk dat de focus van God niet ligt op het onmetelijke universum maar op het toppunt van de schepping: de mens!  De schepping is volgens mij progressief geschapen, dus eerst de dingen, dan de planten en de dieren en tenslotte als hoogtepunt  Adam en Eva. Het grootste verschil met de rest van de schepping is dat de mens is geschapen naar Gods beeld.

Hoe zouden de aliens hierin moeten passen? Ten eerste wordt er geen enkele melding gemaakt van eventuele aliens in de Bijbel. Staan ze op een hoger of op een lager plan dan de mens? Zijn ze ook naar Gods beeld gemaakt en zo nee, zijn ze dan gelijk aan de dieren? Zo ja, zijn ze dan ook op de proef gesteld in hun eigen hof van Eden? Zijn ze ook in zonde gevallen en moest de Here Jezus dan ook voor hen sterven? Dat is onmogelijk omdat er staat in Romeinen 6 dat de Here Jezus eens en voor altijd is gestorven voor de zonden. Er staat ook in de Romeinenbrief dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert, geldt dat dan ook voor de aliens want die horen dan toch ook bij de schepping? In Openbaring staat dat op het einde van de tijd het hele universum opgerold wordt als een boekrol, dus ook de eventuele planeet van de aliens?
Ik kan geen intelligente reden verzinnen waarom God aliens zou hebben geschapen want waarom zou God Zichzelf herhalen? Het hele alienverhaal is volgens mij compleet onnodig in een christelijk wereldbeeld.

Die arme ongelovigen willen wel heel graag dat aliens bestaan en schijnen te denken dat er door het hele universum planeten zijn met ieder een eigen variant van de bekende oersoep waar met enige regelmaat leven uit tevoorschijn plopt. Het lijkt er ook op dat het zoeken naar buitenaards leven het enige is wat bijvoorbeeld NASA nog interesseert. Zij pompen miljarden in hun ruimteprogramma’s vooral gericht op het vinden van buitenaards leven in de hoop dat het mogelijk de evolutietheorie  zou bewijzen. Want als het daar kan zou het hier toch ook gebeurd kunnen zijn? Wat een mens allemaal niet doet om maar niet te hoeven geloven in een almachtige Schepper!

Tot slot denk ik trouwens het antwoord te weten op de vraag waarom Science Fiction zich zo aangetrokken voelt tot evolutie.
Zou het kunnen omdat het in wezen allebei fictie is?