Oenze voar

Als iemand uit mijn omgeving stierf op tachtigjarige leeftijd of ouder, dan zei ik natuurlijk jammer, maar je hebt niks te klagen als je de leeftijd der sterken haalt.
Maar nu is het mijn eigen vader die stierf, ongeveer twee maanden nadat hij tachtig werd, en het voelt alsof er een stuk uit mijn hart gescheurd is.
Het gemis is groot en op momenten ondraaglijk. Nu blijkt toch maar weer dat je het zelf mee moet maken voordat je weet waar je het over hebt!

Mijn vader was zo vanzelfsprekend in mijn leven dat ik niet waardeerde hoe bijzonder hij was en hoe belangrijk hij was voor mij.
Er gingen soms weken voorbij, voordat hij ziek werd, dat ik hem niet bezocht en nu pas denk ik: wat stom. Waar moet ik nu naar toe om over sommige dingen van gedachten te wisselen?  En mijn vader was ook een van de weinigen die (bijna) altijd mijn grapjes begreep.  
Hij had een heel goed geheugen en als je iets wilde weten over geschiedenis of de Bijbel kon je altijd bij hem terecht.
Hij zei zelf altijd dat hij eigenlijk leraar had moeten worden.
Maar ja, vroeger ging  je gewoon aan het werk.

Mijn vader wierp zich de laatste helft van zijn leven op als chef-kok en dat ging hem goed af ook! Wij vroegen hem regelmatig hoe je iets ook alweer klaar maakte en dat vertelde hij je dan graag in geuren en kleuren.
Hij was ook een man vol humor en kon heel beeldend verhalen over vroeger vertellen alsof je er zelf bij was. De lach was bij hem nooit ver weg.

Hij deed vroeger, toen wij klein waren, ook wel eens een kikker na. Dan blies hij zijn wangen op en sloeg dan tikkend met zijn vingers tegen zijn wang tot er een merkwaardig geluid uit kwam.
Wij riepen dan allemaal: vader, dat lijkt toch nergens op. Maar nu jaren later liep ik langs een plas vol kikkers op Schokland en laten die nou precies hetzelfde geluid maken.
Zo zie je maar weer.

Hij was een gelovige en standvastige man die de Bijbel geloofde van kaft tot kaft.
Helemaal of niet, geen halfslachtig gedoe.
Dat ik persoonlijk geen moeite heb met God als vaderfiguur komt dan ook door hem.

Ik had wel eens ruzie met mijn vader maar mijn vader had nooit ruzie met mij!

De enige keer dat ik mijn vader echt kwaad zag was toen hij twee keer achter elkaar op zijn duim sloeg, want hij was niet echt handig met hamers. Maar afgezien van dat voorval was mijn vader een zeer zachtmoedige man.

Als ik vroeger weer eens ondeugend was geweest moest ik over de knie voor een pak slaag. Maar mijn vader  hield op het laatst altijd in omdat hij bang was dat hij te hard zou slaan.
Dat werd al vrij snel een onwerkbare situatie want we moesten er allebei om lachen.

Later had ik weer eens ruzie gemaakt en liep de deur uit met de belofte dat ik nooit meer terug kwam. Maar ik kreeg al gauw spijt omdat het die nacht aardig koud was.
Toen dacht ik weet je wat, ik ga naar huis en sluip via de platdeur stiekem naar binnen en doe net of er niks aan de hand was.
Ik rommelde aan de deur maar die was natuurlijk op slot.
En wie denk je wie de deur open deed? Mijn vader natuurlijk! We zeiden allebei niets maar ik had het schaamrood op mijn kaken.

Wij hadden het vroeger niet zo heel breed en niet veel ruimte voor al te grote uitspattingen, maar  toch haalde mijn moeder voor een keer een lekker half kippetje voor mijn vader en zette het op de tafel en ze liepen er even bij weg.
Toen ze terug kwamen was er geen spoor te bekennen van die lekkere halve kip. 
We zagen daarna wel dat onze toenmalige hond “Aira”  met een schuldige kop in de mand lag maar we konden niks bewijzen omdat zelfs het plastic bakje waar dat lekkere kippetje inzat volkomen spoorloos was. 
Toen mijn vader ons later herinnerde aan het grote onrecht wat hem was aangedaan zei hij als afsluiter: “en ik had er toen net zo’n zin in”.

Wij hadden het vroeger nooit over gevoelens voor elkaar. Sterker nog, het hele gezin lachte om die Amerikaanse series die om de minuut “I love you” riepen. Maar dat wij dat niet zeiden betekent natuurlijk niet dat het niet zo was!

Mijn wereld is een stuk  leger geworden maar de hemel is een plek waar ik nu nog meer naar verlang.